Soort gewas Naaldbomen - Coniferen
Info
De kroon is smal en kegelvormig.
De uiteinden van de takken buigen naar voren.
De schors is net als die van de kustmammoetboom (Sequoia sempervirens) roodachtig bruin, dik, zacht en vezelig.
Later wordt de schors donkerder en gegroefd.
De richels steken soms ver uit.
De schors is heel zacht en kan gemakkelijk ingeduwd worden.
Men kan ertegen stompen zonder de vuist te verwonden.
De boom heeft blauwgroene of donkergroene schubnaalden van 4-7 mm lang.
De kegelvruchten zijn bruin en eivormig, 5-8 cm lang en hangen aan lange steeltjes aan de hoofdtwijgen.
De mammoetboom heeft een zeer dikke bast en een hoge kruin, zodat bij een bosbrand het vuur de belangrijkste delen van de boom niet kan aantasten.
Voor de voortplanting zijn branden zelfs noodzakelijk.
Het snel blussen en voorkomen van bosbranden in het verspreidingsgebied schijnt ertoe geleid te hebben dat er vrijwel geen nieuwe sequoia's meer opkomen.
Overigens zijn de zeer hevige bosbranden die af en toe toch oplaaien wel degelijk in staat om zelfs aan oude exemplaren fatale schade toe te brengen.
De boom levert duurzaam hout, dat echter te zacht is om als constructiemateriaal gebruikt te worden.
Reuzenbomen die worden geveld versplinteren vaak in ernstige mate als ze omvallen, waardoor een groot deel van het hout onbruikbaar wordt.